Maren Stoffels (Amsterdam, 1988) liet zich voor haar nieuwste boek inspireren door het televisieprogramma Levenslang met dwang. Na enkele goed ontvangen YA-thrillers waaronder Escape room (Leopold, 2017) en Fright Night (Leopold, 2018) schreef ze een meer realistisch verhaal over jongeren van wie het leven volledig wordt beheerst door een dwangstoornis.
De belangrijkste personages in Ik moet dit doen zijn Simon en Jasmijn. Simon is op een obsessieve manier bezig alles te controleren en hij ontwijkt bepaalde getallen. Jasmijn is een meisje met een extreme vorm van smetvrees. De twee ontmoeten elkaar tijdens de Waag-weken, een therapeutisch zomerkamp voor jongeren met dwanggedrag op een van de Waddeneilanden.
Bijna iedereen heeft wel eens last van dwanggedachten, het idee dat je perse iets moet doen. Bij herhaling controleren bijvoorbeeld of je de deur wel goed hebt afgesloten. Of dat je niet op de lijnen wil stappen tussen de plavuizen of de stoeptegels. De verhaalfiguren in Ik moet dit doen echter schieten volledig door. Zo is Simon ervan overtuigd dat er mensen sterven zodra hij niet luistert naar de stem in zijn hoofd, een imaginaire persoon die Simon vasthoudt in een alles verstikkende wurggreep. Jasmijn heeft haar bagage omwikkeld met folie en slaapt op vuilniszakken om maar niet in aanraking te hoeven komen met het beddengoed. Omar is altijd en overal te laat omdat hij er perfect uit wil zien. En Rosa eet enkel chips, omdat ze al het andere eten niet veilig vindt, bang om vergiftigd te worden.
Op boerderij De Lieshout van Paula en Quinten worden deze en nog twee andere jongeren begeleid door Inge en Danny en leren ze gedurende veertien dagen op een confronterende manier, onder meer via exposure-therapie, om te gaan met hun dwangneuroses. Dit gaat uiteraard bepaald niet vanzelf en met name Simon maakt het zichzelf en de anderen zo lastig dat hij na een incident tijdens een uitstapje met de bus dreigt naar huis te worden gestuurd. Zo ver komt het uiteindelijk niet. Tijdens een zoekactie naar een weggelopen Jasmijn, speelt Simon een cruciale rol en daarbij lukt het hem zelfs zijn eigen dwang tijdelijk te parkeren.
De jongeren in Ik moet dit doen zijn allen buitenbeentjes. Dwang isoleert je volgens Danny, ervaringsdeskundige omdat hij als kind ooit zelf deelnemer was aan de Waag-weken. Maar in De Lieshout trekken de jongeren langzaam maar zeker steeds verder naar elkaar toe.
‘Voor een buitenstaander zullen we een stel gekken lijken. Een groepje idioten. Misschien heeft Inge gelijk en zijn wij de enigen die elkaar snappen’, aldus Simon (p. 147) in het slot van het verhaal. Eenmaal gekomen tot dit besef wint de solidariteit het van het onderlinge wantrouwen en is de basis gelegd voor verbroedering, alsmede de acceptatie van hulp bij het beheersbaar maken van alle stoornissen.
Maren Stoffels bedacht een fascinerend verhaal over een onderwerp waarover in de jeugdliteratuur feitelijk nog weinig geschreven is. Toegegeven: niet alle lezers zullen zich herkennen in de bijzondere situaties en het extreme gedrag van de verhaalfiguren. Dat neemt niet weg dat dwanggedachten in de puberteit geregeld voorkomen. U kent ze ongetwijfeld uit eigen ervaring, de leerlingen met een eetstoornis of de een of andere vorm van controledwang. Bij sommigen nemen de dwangverschijnselen dermate extreme vormen aan dat professionele hulp niet uit mag blijven. Het is daarom goed dat Stoffels met deze jeugdroman de problematiek op een rake en laagdrempelige manier bespreekbaar maakt.
Stoffels, M. (2020) Ik moet dit doen. Amsterdam: Uitgeverij Leopold. Isbn 978 90 258 7897 0 € 15,99, 163 blz.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten