Ik lig op bed in mijn kamer, in mijn eentje. Natuurlijk in mijn eentje. Zoals de laatste tijd altijd.
De wereld van Elshontely, tien jaar oud, is klein. Er waart een epidemie rond en ze is vanwege haar astma veroordeeld tot de besloten ruimte van het huis waar ze woont. Het is een krappe flat, acht hoog, die ze deelt met haar moeder Ebony die druk is met het naaien van mondkapjes en die zelf in het berghok slaapt. Elshontely’s vader komt nauwelijks nog thuis. Hij werkt in de verpleging en hij maakt lange dagen nu het steeds drukker wordt in de ziekenhuizen. Uit voorzorg, bang om zijn kwetsbare dochter te besmetten, logeert hij voorlopig in een tuinhuis bij zijn ouders. Elshontely mist hem enorm.
De dagen
rijgen zich aaneen zonder dat er veel gebeurt. De school is dicht en na afloop
van de online les begint de rest van de dag waarin Elshontely in twee uurtjes
haar huiswerk afheeft. En tja, hoe kom je de tijd dan door? Elshonteley begint
het leven toch wel een beetje saai te vinden, ook al doet haar moeder enorm
haar best haar met pannenkoeken bakken en spelletjes te vermaken. Beeldbellen
met opa en oma valt ook niet mee, omdat haar grootouders niet goed snappen hoe
het werkt.
Maar dan komt haar moeder met een verrassing. Ze schenkt Elshontely een stok met een touw eraan. Aan het eind bungelt een stukje brood. Elshonteley gaat naar buiten en gooit haar hengel uit over de balustrade. Ze krijgt beet en ze doet de vangst van haar leven. Ze vangt… Niets.
Ik begrijp niet waarom mijn moeder een soort van blij is. ‘Ik bedoel: ik zie niets.’
‘Precies,’ zegt mijn moeder nu echt blij. ‘Ik begrijp dat je haar Niets wilt noemen, prima. Ze is niet zo groot, maar ze is ook nog maar een baby. (p. 24)
Niets heeft
vleugels die lijken op parelmoer, net als haar ogen, zes poten, veren en een
staart. In het begin slaapt ze heel veel, zoals alle baby’s.
Elshontely
stort zich in de weken die volgen volledig op de verzorging van Niets die een
enorme groeispurt doormaakt. Niets te eten geven, Niets achter een balletje aan
laten rennen, Niets borstelen, Niets knuffelen… . Ze heeft het er maar druk
mee. En ondertussen blijft Niets groeien.
Als aan het
eind van het verhaal Elroy, Elshontely’s vader, plotsklaps voor de deur staat,
verbaast hij zich over de enorme leegte in de flat. De meubels zijn weggehaald
zodat Niets meer ruimte heeft. Het is duidelijk. Niets is te groot geworden en
Elshontely begrijpt wat er moet gebeuren.
Niets vertrekt zoals ze ook is gekomen. Buiten op de galerij slaat ze haar vleugels uit en ze vliegt vanaf de balustrade de wijde wereld in. Elshontely’s vader ontdekt op de grond een prachtige parelmoeren veer die herinnert aan haar bestaan.
Mireille
Geus (Amsterdam, 1964) schrijft haar hele leven al, voor kinderen van alle
leeftijden en volwassenen. Ze helpt als schrijfcoach ook nieuwe schrijvers hun
stem te vinden. Met Big (Lemniscaat, 2005) sleepte ze in 2006 de Gouden Griffel
in de wacht.
Mijn dagen
met Niets is een verhaal dat zich afspeelt in Coronatijd. Op YouTube staat een
kort filmpje waarin Mireille Geus uitlegt hoe ze op het idee kwam het boek te
schrijven.
De
geschiedenis is een ultieme ode aan de verbeeldingskracht. De schrijfster laat
op een buitengewoon originele manier zien hoe de hoofdpersonen zich dankzij een
rijke gedachtewereld en de nodige fantasie door een eenzame en miserabele
periode in hun leven slaan. Teder, herkenbaar, grappig en gevat weet Geus de
lezer te raken in een verhaal dat ontroert door zijn puurheid en eenvoud.
Wat is Mireille Geus toch een begaafd verteller. Echt grote klasse!
Geus,
M. (2020) Mijn dagen met niets.
Rotterdam: Uitgeverij Lemniscaat bv. Isbn 978 90
477 1278 7 € 14,95, 110 blz.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten