Zomer 1985.
Hoofdpersoon Johanne is met haar kunstzinnige moeder Kat en haar broertje Paulie
verhuisd vanuit de grote stad Utrecht naar Warsum, een klein dorp in het oosten
van het land. Daar ontmoet ze de zoon van de plaatselijke snackbarhouder, de
onweerstaanbare Henrico.
Het
liefdesgeluk is echter geen lang leven beschoren. Door een ongeluk raakt
Henrico in coma. Johanne is bang dat hij zich niets zal herinneren van hun tijd
samen en ze besluit daarom – voor het geval hij wakker wordt - zijn geheugen op
te frissen middels het afspelen van ingesproken cassettebandjes over de lange,
broeierige zomer die volgde op hun eerste ontmoeting. Over Henrico’s vrienden,
de knappe Dora en haar strenggelovige familie. Over buurman Lomme en zijn bijenkasten
waardoor Paulie geïntrigeerd raakt. En over de geheimen die de dorpsbewoners en
families met elkaar verbinden.
Debutante
Sprikkelman kiest voor een manier van vertellen waarbij ze via terugblikken
verhaalt over de zinderende zomer die volgde op de eerste ontmoeting tussen de
hoofdpersoon en Henrico. Vanaf de eerste blik in de snackbar (‘Ik doe mijn best
door te ademen, maar ik denk dat je zag dat ik schrok. Ja, toch?’) tot aan de
rampzalige dag waarop Henrico in het ziekenhuis belandt.
Muziek, voornamelijk
uit de jaren tachtig, speelt een voorname rol in deze interessante
liefdesgeschiedenis die de lezer langzaam maar zeker meevoert naar een
tragische climax, een slot dat je nog lang bijblijft. Een knap geconstrueerde roman die smaakt naar
meer.
Hopelijk gaan we in de toekomst nog meer mooie verhalen lezen
van Sprikkelman.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten