woensdag 5 augustus 2020

Een vlucht uit de werkelijkheid. Lezen om te ontsnappen aan de waan van de dag

Dit artikel verscheen eerder in mijn rubriek over jeugdliteratuur in 'Levende Talen Magazine', het vijfde nummer van deze jaargang, mei 2020. 

Op het moment dat ik deze woorden typ, wordt ons dagelijks leven volledig beheerst door de wereldwijde crisis rond corona. Onder meer de scholen zijn dicht en we doen ons best de leerlingen op afstand te betrekken bij ons vakgebied. Dat valt nog niet mee. Je merkt dat opgroeiende jongeren in de war raken door de ware stortvloed van corona-nieuwsberichten. Eenzaamheid, depressieve gedachten en gevoelens van onzekerheid liggen op de loer. Dan is het fijn, maar ook nodig je hoofd leeg te maken. Een goed geschreven, spannend verhaal kan uitkomst bieden. Heerlijk wegdromen, jezelf aangenaam verliezen in een totaal andere wereld.

Ik bestudeerde de inhoud van mijn boekenkast en koos voor verhalen die de fantasie in hoge mate prikkelen. Verhalen ook die niet onnodig problematiserend zijn. Ze hoefden niet per se van recente datum te zijn, maar nog wel goed verkrijgbaar. Zo kwam ik tot een keuze, die zich vanwege afspraken over de omvang van dit artikel beperkt tot een viertal titels. Het zijn deels klassiekers, verhalen van alle tijden. Wat ze gemeen hebben, is de strijd tussen goed en kwaad. De liefde overwint uiteindelijk. En dat is in deze verwarrende tijd een mooie en troostrijke gedachte!

De selectie is uiteraard subjectief. Inderdaad, een kwestie van smaak. Maar dat is onvermijdelijk het voorrecht van de recensent.

 

Een Gouden Griffel

… en dit’, zei dr. Simiak, ‘is dan de materie-transmitter.’

Dolf Wega was behoorlijk onder de indruk. Hij keek met ontzag naar het geweldige apparaat dat de gehele achterwand van het laboratorium besloeg.

Er zullen weinig mensen zijn, in ieder geval van mijn generatie, die deze openingsscène niet direct herkennen. In de jaren zeventig van de vorige eeuw was dit verhaal verplichte leeskost op de middelbare school. Ik heb het over Kruistocht in spijkerbroek van de ‘Grand Old Lady’ van het historische jeugdverhaal, wijlen Thea Beckman (1923 -2004). Deze jeugdroman is dan ook onvergetelijk, een ware klassieker.

Wie herinnert zich niet de illustratie op de voorzijde? Een blonde jongen, gestoken in jeans, loopt te midden van een groep armzalig geklede en schichtig om zich heen kijkende kinderen door een bergpas. Deze tekening, op zich al een monument, prikkelt de fantasie en nodigt absoluut uit tot lezen. En wie eenmaal is begonnen, kan niet meer stoppen.

De vijftienjarige Dolf Wega haalt twee wetenschappers over hem als proefkonijn te gebruiken voor hun uitvinding: een materie-transmitter. Daarmee is het mogelijk te reizen door de tijd. Dolf belandt in het jaar 1212, in de omgeving van Spiers. Maar op het moment dat hij terug wordt geflitst, gaat het mis. Een voorbijtrekkende stoet kinderen belemmert hem tijdig de gemerkte steen te bereiken en in zijn plaats verdwijnt een middeleeuwse jongen. Dolf vergezelt vervolgens de dertigduizend kinderen naar Jeruzalem waar zij het Heilige Land willen bevrijden van de Saracenen. Onderweg staan ze bloot aan talloze gevaren.

De schrijfster heeft haar verhaal doorspekt met allerlei wetenswaardigheden over het fenomeen Kinderkruistochten. Daarnaast besteedt ze aandacht aan de cultuur en laat ze zien welke voorname rol het geloof in het dagelijkse leven van de middeleeuwer speelde. Geschiedenis hoeft niet saai te zijn. Dat bewees Thea Beckman.

Kruistocht in spijkerbroek werd vele malen herdrukt. Beckman kreeg er in 1974 een Gouden Griffel voor en het verhaal werd in 1976 uitgeroepen tot het beste Europese historische jeugdboek. De auteur heeft dit succes, ondanks een omvangrijk oeuvre, nooit meer kunnen evenaren.


Een sympathieke tovenaarsleerling

In de Ligusterlaan, op nummer 4, woonden meneer en mevrouw Duffeling. Ze waren er trots op dat ze doodnormaal waren en als er ooit mensen waren geweest van wie je zou denken dat ze nooit bij iets vreemds of geheimzinnigs betrokken zouden raken waren zij het wel, want voor dat soort onzin hadden ze geen tijd.

Wederom een legendarisch openingsfragment, afkomstig uit het eerste deel van een wereldwijde hit: de zevendelige fantasyserie over de belevenissen van Harry Potter, bedacht en geschreven door de Britse schrijfster J.K. Rowling (1965). Het succes begon met Harry Potter en de steen der wijzen.

Harry is een doodgewone, maar ongelukkige jongen die sinds de dood van zijn ouders woont in een bezemkast onder de trap in het huis van zijn oom en tante. Op zijn elfde verjaardag verandert zijn leven ingrijpend dankzij de komst van een geheimzinnige brief. Hij wordt uit het huis van zijn oom en tante gered door een woeste figuur op een vliegende motorfiets en hij komt erachter wie zijn overleden ouders waren. Met een speciale trein belandt hij op Zweinsteins Hogeschool voor Hekserij en Hocus-Pocus waar hij alles leert over bezemstelen, toverdranken en monsters. En niet onbelangrijk: Harry moet de strijd aangaan met zijn aartsvijand Voldemort, een levensgevaarlijke tovenaar!

De boeken over de sympathieke tovenaarsleerling werden door jong en oud omarmd en maakten van Joanne Rowling een vermogende vrouw. De fantasierijke, magische en sprookjesachtige verhalen spreken behoorlijk tot de verbeelding en lezen heerlijk weg.

 

Altijd winter, nooit kerst

C.S. Lewis (1898 – 1963) werd vooral bekend als schrijver van christelijke boeken, zowel fictie als verhandelingen. In 1950 verscheen The Lion, the Witch and the Wardrobe, het eerste deel van de zeven Kronieken van Narnia. Met deze kinderboeken verwierf Lewis grote faam onder jong en oud.

De schrijver creëert op papier een magische wereld bevolkt door faunen en pratende dieren. De heks Jadis heeft het er voor het zeggen. Zij zorgde er voor dat het in Narnia altijd winter is, maar nooit kerst. De komst van vier kinderen brengt daar verandering in. Peter, Susan, Edmund en Lucy belanden tijdens een logeerpartij bij toeval via een kleerkast in het betoverde land. Volgens de overlevering zal de ban worden gebroken op het moment dat twee zoons van Adam en twee dochters van Eva de troon bestijgen. De witte heks wil het uitkomen van deze voorspelling tegenhouden en krijgt Edmund zover zijn zussen en broer te verraden. Maar wat zij niet weet is dat de leeuw Aslan terug is gekomen naar Narnia. Samen met Aslan en diens handlangers nemen de kinderen het in een grootse veldslag op tegen Jadis. In deze strijd wordt de tovenares uiteindelijk gedood, waarna de kinderen de troon bestijgen en de zomer terugkeert in Narnia.

Wie van fantasy houdt – en dat zijn er blijkens de enorme verkoopcijfers van de boeken in de Potterreeks en de hernieuwde belangstelling voor het werk van Tolkien velen – smullen van de Kronieken van Narnia.

 

Een eigentijds sprookje

Thomas verhuist met zijn jongere broers Joost en Maurits en de tweelingzussen Emma en Lisa naar het afgelegen plattelandsdorp Ravenhorst. Hun ouders hebben daar een oude herberg gekocht. Thomas moest niet alleen zijn vrienden in de stad verlaten, maar was ook gedwongen afscheid te nemen van de band waarin hij gitaar speelde. Het saaie leven in Ravenhorst verandert al snel in een groot avontuur wanneer de kinderen, gelokt door raven en een geheimzinnige stem een oude stadspoort in het nabij gelegen bos ontdekken met de inscriptie: ‘Raveleijn, waar Raven Ruiters zullen zijn.’ Zodra ze door de poort lopen, veranderen de kinderen in volwassen ruiters en de raven in hun paarden. Raveleijn blijkt bevolkt door Graffers, agressieve wezens van hout en metaal. Ze worden gemaakt door de mensen in Raveleijn, die leven als bannelingen in een enclave, en gebukt gaan onder het schrikbewind van graaf Olaf Grafhart. Er is een voorspelling die luidt dat er ooit vijf kinderen naar Raveleijn zullen komen om de stad te bevrijden. De broers en zussen begrijpen dat zij die kinderen zijn. Het lot van Raveleijn ligt in hun handen. Ze blijken te beschikken over eigen, speciale krachten, gekoppeld aan de elementen metaal, hout, water, aarde en vuur. Alleen wanneer ze hun krachten beheersen en goed samenwerken, is het mogelijk de boosaardige graaf te verslaan. Uiteindelijk staan ze tegenover Olaf Grafhart, die met zijn meerkoppige draak zorgt voor een heftige finale, een strijd op leven of dood.

Paul van Loon (1955) kennen we vooral van zijn griezelboeken. Verhalen als Vampier in de school (1990) en de reeks De griezelbus (vanaf 1991) waren met name onder jonge lezers razend populair. Het genre dat Van Loon beoefent, noemt hij zelf grumor: griezelen met humor.

Toen hij door de leiding van het attractiepark De Efteling werd gevraagd het verhaal van Raveleijn te schrijven, ontstonden er onmiddellijk beelden in zijn hoofd. Het boek Raveleijn is voorzien van fraaie illustraties, geheel in de stijl van het sprookjespark. Daar is de parkshow Raveleijn te zien en te beleven.

De geschiedenis vertoont veel overeenkomsten met de boeken van Lewis over De Kronieken van Narnia. Raveleijn is misschien niet het beste van Van Loon, maar het is wel een heerlijk boek om te lezen. Het verhaal is spannend en jongeren zullen genieten van de magie, de onverwachte wendingen en de actie. Eindelijk ook weer eens een titel waarmee leerlingen in het vmbo, van huis uit niet de meest enthousiaste lezers, zonder enige twijfel worden gegrepen!

 

  • Beckman, T. (2003) Kruistocht in spijkerbroek. Rotterdam: Lemniscaat b.v. Isbn  978 90 606 9167 0  € 17,95, 307 blz.
  • Lewis, C.S. (2015) De kronieken van Narnia. Originele titel: The Chronicles of Narnia. Vertaald uit het Engels door M. van den Bovenkamp-Gordeau. Utrecht: Kok Boekencentrum. Isbn 978 90 435 2591 6 € 34,99, 1184 blz.
  • Loon, P. van (2011) Raveleijn. Amsterdam: Leopold/Efteling: Isbn 978 90 258 5781 3  € 18,99, 246 blz.
  • Rowling, J.K. (2000) Harry Potter en de steen der wijzen. Oorspronkelijke titel: Harry Potter and the Philosopher’s stone. Vertaald uit het Engels door Wiebe Buddingh’. Amsterdam: Uitgeverij De Harmonie. Isbn 978 90 761 7410 5 € 18,99, 228 blz.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten