Dit artikel verscheen eerder in mijn rubriek over jeugdliteratuur in 'Levende Talen Magazine', het vijfde nummer van deze jaargang, mei 2020.
Op het moment dat ik deze woorden typ, wordt ons dagelijks
leven volledig beheerst door de wereldwijde crisis rond corona. Onder meer de
scholen zijn dicht en we doen ons best de leerlingen op afstand te betrekken
bij ons vakgebied. Dat valt nog niet mee. Je merkt dat opgroeiende jongeren in
de war raken door de ware stortvloed van corona-nieuwsberichten. Eenzaamheid,
depressieve gedachten en gevoelens van onzekerheid liggen op de loer. Dan is
het fijn, maar ook nodig je hoofd leeg te maken. Een goed geschreven, spannend
verhaal kan uitkomst bieden. Heerlijk wegdromen, jezelf aangenaam verliezen in
een totaal andere wereld.
Ik bestudeerde de inhoud van mijn boekenkast en koos voor
verhalen die de fantasie in hoge mate prikkelen. Verhalen ook die niet onnodig
problematiserend zijn. Ze hoefden niet per se van recente datum te zijn, maar
nog wel goed verkrijgbaar. Zo kwam ik tot een keuze, die zich vanwege afspraken
over de omvang van dit artikel beperkt tot een viertal titels. Het zijn deels
klassiekers, verhalen van alle tijden. Wat ze gemeen hebben, is de strijd
tussen goed en kwaad. De liefde overwint uiteindelijk. En dat is in deze
verwarrende tijd een mooie en troostrijke gedachte!
De selectie is uiteraard subjectief. Inderdaad, een kwestie
van smaak. Maar dat is onvermijdelijk het voorrecht van de recensent.
Een Gouden Griffel
… en dit’, zei dr. Simiak, ‘is dan de materie-transmitter.’
Dolf Wega was behoorlijk onder de indruk. Hij keek met
ontzag naar het geweldige apparaat dat de gehele achterwand van het
laboratorium besloeg.
Er zullen weinig mensen zijn, in ieder geval van mijn
generatie, die deze openingsscène niet direct herkennen. In de jaren zeventig
van de vorige eeuw was dit verhaal verplichte leeskost op de middelbare school.
Ik heb het over Kruistocht in spijkerbroek van de ‘Grand Old Lady’ van het
historische jeugdverhaal, wijlen Thea Beckman (1923 -2004). Deze jeugdroman is
dan ook onvergetelijk, een ware klassieker.
Wie herinnert zich niet de illustratie op de voorzijde? Een
blonde jongen, gestoken in jeans, loopt te midden van een groep armzalig
geklede en schichtig om zich heen kijkende kinderen door een bergpas. Deze
tekening, op zich al een monument, prikkelt de fantasie en nodigt absoluut uit
tot lezen. En wie eenmaal is begonnen, kan niet meer stoppen.
De vijftienjarige Dolf Wega haalt twee wetenschappers over
hem als proefkonijn te gebruiken voor hun uitvinding: een materie-transmitter.
Daarmee is het mogelijk te reizen door de tijd. Dolf belandt in het jaar 1212,
in de omgeving van Spiers. Maar op het moment dat hij terug wordt geflitst,
gaat het mis. Een voorbijtrekkende stoet kinderen belemmert hem tijdig de
gemerkte steen te bereiken en in zijn plaats verdwijnt een middeleeuwse jongen.
Dolf vergezelt vervolgens de dertigduizend kinderen naar Jeruzalem waar zij het
Heilige Land willen bevrijden van de Saracenen. Onderweg staan ze bloot aan
talloze gevaren.
De schrijfster heeft haar verhaal doorspekt met allerlei
wetenswaardigheden over het fenomeen Kinderkruistochten. Daarnaast besteedt ze
aandacht aan de cultuur en laat ze zien welke voorname rol het geloof in het
dagelijkse leven van de middeleeuwer speelde. Geschiedenis hoeft niet saai te
zijn. Dat bewees Thea Beckman.
Kruistocht in spijkerbroek werd vele malen herdrukt. Beckman
kreeg er in 1974 een Gouden Griffel voor en het verhaal werd in 1976
uitgeroepen tot het beste Europese historische jeugdboek. De auteur heeft dit
succes, ondanks een omvangrijk oeuvre, nooit meer kunnen evenaren.
Een sympathieke tovenaarsleerling
In de Ligusterlaan, op nummer 4, woonden meneer en mevrouw
Duffeling. Ze waren er trots op dat ze doodnormaal waren en als er ooit mensen
waren geweest van wie je zou denken dat ze nooit bij iets vreemds of
geheimzinnigs betrokken zouden raken waren zij het wel, want voor dat soort
onzin hadden ze geen tijd.
Wederom een legendarisch openingsfragment, afkomstig uit het
eerste deel van een wereldwijde hit: de zevendelige fantasyserie over de belevenissen
van Harry Potter, bedacht en geschreven door de Britse schrijfster J.K. Rowling
(1965). Het succes begon met Harry Potter en de steen der wijzen.
Harry is een doodgewone, maar ongelukkige jongen die sinds
de dood van zijn ouders woont in een bezemkast onder de trap in het huis van
zijn oom en tante. Op zijn elfde verjaardag verandert zijn leven ingrijpend
dankzij de komst van een geheimzinnige brief. Hij wordt uit het huis van zijn
oom en tante gered door een woeste figuur op een vliegende motorfiets en hij
komt erachter wie zijn overleden ouders waren. Met een speciale trein belandt
hij op Zweinsteins Hogeschool voor Hekserij en Hocus-Pocus waar hij alles leert
over bezemstelen, toverdranken en monsters. En niet onbelangrijk: Harry moet de
strijd aangaan met zijn aartsvijand Voldemort, een levensgevaarlijke tovenaar!
De boeken over de sympathieke tovenaarsleerling werden door
jong en oud omarmd en maakten van Joanne Rowling een vermogende vrouw. De
fantasierijke, magische en sprookjesachtige verhalen spreken behoorlijk tot de
verbeelding en lezen heerlijk weg.
Altijd winter, nooit kerst
C.S. Lewis (1898 – 1963) werd vooral bekend als schrijver
van christelijke boeken, zowel fictie als verhandelingen. In 1950 verscheen The
Lion, the Witch and the Wardrobe, het eerste deel van de zeven Kronieken van
Narnia. Met deze kinderboeken verwierf Lewis grote faam onder jong en oud.
De schrijver creëert op papier een magische wereld bevolkt
door faunen en pratende dieren. De heks Jadis heeft het er voor het zeggen. Zij
zorgde er voor dat het in Narnia altijd winter is, maar nooit kerst. De komst
van vier kinderen brengt daar verandering in. Peter, Susan, Edmund en Lucy
belanden tijdens een logeerpartij bij toeval via een kleerkast in het betoverde
land. Volgens de overlevering zal de ban worden gebroken op het moment dat twee
zoons van Adam en twee dochters van Eva de troon bestijgen. De witte heks wil
het uitkomen van deze voorspelling tegenhouden en krijgt Edmund zover zijn
zussen en broer te verraden. Maar wat zij niet weet is dat de leeuw Aslan terug
is gekomen naar Narnia. Samen met Aslan en diens handlangers nemen de kinderen
het in een grootse veldslag op tegen Jadis. In deze strijd wordt de tovenares
uiteindelijk gedood, waarna de kinderen de troon bestijgen en de zomer
terugkeert in Narnia.
Wie van fantasy houdt – en dat zijn er blijkens de enorme
verkoopcijfers van de boeken in de Potterreeks en de hernieuwde belangstelling
voor het werk van Tolkien velen – smullen van de Kronieken van Narnia.
Een eigentijds sprookje

Thomas verhuist met zijn jongere broers Joost en Maurits en
de tweelingzussen Emma en Lisa naar het afgelegen plattelandsdorp Ravenhorst.
Hun ouders hebben daar een oude herberg gekocht. Thomas moest niet alleen zijn
vrienden in de stad verlaten, maar was ook gedwongen afscheid te nemen van de
band waarin hij gitaar speelde. Het saaie leven in Ravenhorst verandert al snel
in een groot avontuur wanneer de kinderen, gelokt door raven en een
geheimzinnige stem een oude stadspoort in het nabij gelegen bos ontdekken met
de inscriptie: ‘Raveleijn, waar Raven Ruiters zullen zijn.’ Zodra ze door de
poort lopen, veranderen de kinderen in volwassen ruiters en de raven in hun
paarden. Raveleijn blijkt bevolkt door Graffers, agressieve wezens van hout en
metaal. Ze worden gemaakt door de mensen in Raveleijn, die leven als
bannelingen in een enclave, en gebukt gaan onder het schrikbewind van graaf
Olaf Grafhart. Er is een voorspelling die luidt dat er ooit vijf kinderen naar
Raveleijn zullen komen om de stad te bevrijden. De broers en zussen begrijpen
dat zij die kinderen zijn. Het lot van Raveleijn ligt in hun handen. Ze blijken
te beschikken over eigen, speciale krachten, gekoppeld aan de elementen metaal,
hout, water, aarde en vuur. Alleen wanneer ze hun krachten beheersen en goed
samenwerken, is het mogelijk de boosaardige graaf te verslaan. Uiteindelijk
staan ze tegenover Olaf Grafhart, die met zijn meerkoppige draak zorgt voor een
heftige finale, een strijd op leven of dood.
Paul van Loon (1955) kennen we vooral van zijn
griezelboeken. Verhalen als Vampier in de school (1990) en de reeks De
griezelbus (vanaf 1991) waren met name onder jonge lezers razend populair. Het
genre dat Van Loon beoefent, noemt hij zelf grumor: griezelen met humor.
Toen hij door de leiding van het attractiepark De Efteling
werd gevraagd het verhaal van Raveleijn te schrijven, ontstonden er
onmiddellijk beelden in zijn hoofd. Het boek Raveleijn is voorzien van fraaie
illustraties, geheel in de stijl van het sprookjespark. Daar is de parkshow
Raveleijn te zien en te beleven.
De geschiedenis vertoont veel overeenkomsten met de boeken
van Lewis over De Kronieken van Narnia. Raveleijn is misschien niet het beste
van Van Loon, maar het is wel een heerlijk boek om te lezen. Het verhaal is
spannend en jongeren zullen genieten van de magie, de onverwachte wendingen en
de actie. Eindelijk ook weer eens een titel waarmee leerlingen in het vmbo, van
huis uit niet de meest enthousiaste lezers, zonder enige twijfel worden
gegrepen!
- Beckman, T. (2003) Kruistocht in spijkerbroek. Rotterdam:
Lemniscaat b.v. Isbn 978 90 606 9167
0 € 17,95, 307 blz.
- Lewis, C.S. (2015) De kronieken van Narnia. Originele titel:
The Chronicles of Narnia. Vertaald uit het Engels door M. van den
Bovenkamp-Gordeau. Utrecht: Kok Boekencentrum. Isbn 978 90 435 2591 6 € 34,99,
1184 blz.
- Loon, P. van (2011) Raveleijn. Amsterdam: Leopold/Efteling:
Isbn 978 90 258 5781 3 € 18,99, 246 blz.
- Rowling, J.K. (2000) Harry Potter en de steen der wijzen.
Oorspronkelijke titel: Harry Potter and the Philosopher’s stone. Vertaald uit
het Engels door Wiebe Buddingh’. Amsterdam: Uitgeverij De Harmonie. Isbn 978 90
761 7410 5 € 18,99, 228 blz.